De zandzuigers in Carvium Novum zijn nog volop aan het werk. Maar ook de natuur zit niet stil.
De hopen ongebruikte grond zijn begroeid met allerlei wilde bloemen en daar tussen gonst het van de insecten. Maar ook op de kale stukken is leven. Oeverlopertjes rennen er ijverig rond en doen zich te goed aan allerlei kleine diertjes die in de natte aarde zitten.
Op een van de landtongen heeft zelfs een plevier een nest gemaakt. Dit familielid van de kievit nestelt oorspronkelijk op grindbanken die in onbedijkte waterlopen vanzelf ontstaan. In de beddingen van onze rivieren gebeurt dat niet meer maar zo’n zandafgraving biedt kennelijk een goed alternatief.
Andere vogels die in het wilde rivierenlandschap thuis horen zijn de oeverzwaluwen. Bij hoog water vindt oeverafslag plaats en de kale, steile wanden die zo ontstaan vormen de ideale nestelplaats voor deze vogeltjes. Een zandafgraving is een door mensen gemaakte oeverafslag en ja, al jaren zwieren de bruingrijze vogeltjes rond in Carvium.
Als dadelijk de werkzaamheden beëindigd zijn zullen er geen nieuwe grindbanken of steile oevers meer ontstaan. Dan zouden de twee bovengenoemde vogel soorten dakloos zijn.
Gelukkig kunnen we alternatieven bieden.
Voor de oeverzwaluwen is aan de Lobithse zijde een nestwand geplaatst. Deze kan niet begroeid raken en ook niet instorten. Wel moeten de gebruikte nestgangen schoongemaakt worden om te voorkomen dat er allerlei parasieten in komen. Daarom zijn ze geplaatst in langwerpige, losse kasten. Een keer per jaar worden deze door vrijwilligers nagekeken, schoongemaakt en gerepareerd.
Voor de plevier gaat de stichting kijken of we drijvend grindeiland(en) kunnen neerleggen. Deze bieden de nodige rust voor de vogels. Bovendien voorkomen we zo dat wandelaars per ongeluk nesten vertrappen. De eitjes lijken namelijk precies op steentjes en liggen open en bloot in het grind.
Dit maakt ze moeilijk vindbaar voor rovers als kraaien en eksters maar ook onzichtbaar voor argeloze voorbijgangers.
Op plaatsen waar het zand zuigen klaar is worden de eerste contouren van het aan te leggen landschap al zichtbaar. Kraanmachinist Hans Berendsen werkt er met hart en ziel aan. Hij weet uit zijn hoofd wat er waar moet gebeuren. Maar hij gebruikt een GPS systeem om heel precies reliëf aan brengen. Hij hanteert de graafmachine alsof het een derde arm is. Niet alleen bovengronds maar ook onder de waterspiegel creëert hij zo geulen, dieptes en hoogtes. Om een rijk biotoop te creëren zijn diverse niveaus namelijk van groot belang. Elke plant- en diersoort heeft zijn eigen voorkeuren.
Hans ziet tot zijn grote plezier hoe in de omringende sloten de rietkragen en bedden met lisdodden al goed zijn aangeslagen. In de ondiepere gedeelten gedijen waterplanten die het water van zuurstof voorzien. Zo blijft bijvoorbeeld algengroei heel beperkt. Overal zie je scholen jonge visjes in het heldere water rondzwemmen.